Het feest gaat toch door (Johannes 2:1-12)
Bij de kleuters wordt verteld over de bruiloft in Kana. Jezus is met Zijn moeder en leerlingen op een bruiloft in Kana. Als de wijn op is, zegt moeder Maria dit tegen haar Zoon Jezus, maar Jezus wijst haar erop dat zij Hem niet als haar zoon mag aanspreken met dit probleem. Jezus (en dus ook Maria) moet wachten op de tijd dat God, Zijn Vader, Hem opdracht geeft Zijn grootheid openbaar te maken. De kinderen ontdekken dat de Heere Jezus ook van feest houdt. Als de bruiloft dreigt te moeten stoppen, zorgt Hij door een wonder dat het feest door kan gaan. De kinderen horen dat Jezus is gekomen om vreugde te brengen. De kinderen mogen zich verwonderen over de Heere Jezus die van water wijn maakt.
Gods uitnodiging voor jou
Bij de andere groepen (3, 4 en 7 & 8 ) staat de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal centraal (Mattheüs 22:1-14). In een gelijkenis vertelt Jezus over een koning die een feest geeft. Hij heeft velen uitgenodigd, maar zij vinden andere dingen belangrijker als het zover is. De boodschappers van de koning worden genegeerd of zelfs mishandeld. Het feest gaat wel door, maar met andere gasten. Zij genieten van het feest en krijgen feestkleding aan, behalve één. Hij wil er wel bij zijn, maar zonder feestkleed van de koning. Dat kan niet. Als je op de uitnodiging ingaat, moet je ook blij zijn met wat de koning je geeft. De kinderen horen dat zij ook welkom zijn op Gods feest. Jezus wil ons totaal nieuw maken (nieuwe kleren), een kind van God. Erkennen wij dat we Jezus nodig hebben om echt bruiloft te kunnen vieren?